OK, dus je wilt dolgraag zo'n mooie Volkswagen Kever kopen! Liefde op het eerste gezicht! Maar je weet er eigenlijk nog bijna niks van... En je bent al helemaal niet zo'n techneut... Dan is dit jouw site! TIP: Kijk ook eens op de site over mijn eigen 66iger Kever
. Als je geen eigen garage hebt zul je een stalling overwegen voor je Kever.
Beter binnen
Het is geen toeval dat je in de winter vrijwel nooit
een oldtimer op de weg tegenkomt. Bedenk dat auto's uit die tijd niet zo
goed tegen roest behandeld werden als auto's van nu. Als je geen
eigen garage of carport hebt zul je daarom een stalling overwegen of
vaker aandacht aan de lak, het conserveren van de holle ruimtes en aan de chassisbodem moeten besteden. Maar het is ook weer niet zo dat je Kever na een jaartje buiten al een hoopje roest is ofzo. Geen paniek dus als je hem niet altijd binnen kunt zetten.
Onder een speciale autohoes buiten, kan dat ook?
Een autohoes is handig, maar geen échte oplossing. In het eeuwige gevecht van de mens tegen de roest zijn enkele regenbuien niet het grote probleem Het is de hoge luchtvochtigheid - zeker ook in ons land - en het voortdurend nat worden van condens en weer opdrogen wat auto's langzaam aantast.
Nu is de ene hoes de andere niet (sommigen zijn volgens de fabrikant zelfs "ademend"), maar toch: Als een auto buiten onder een hoes staat zit er onder die hoes al snel vocht wat in de zon opwarmt en niet zo makkelijk weg kan. Een ander nadeel is vuil. Als je auto niet brandschoon is schuur je met de binnenkant van de hoes over de lak, elke keer als je hem over de auto heentrekt. Allemaal niet schokkend, maar goed is het niet. Windvlagen zijn gek op autohoezen en willen er graag mee aan de haal. Er zit een elastiek aan de onderzijde, maar soms is dat niet strak genoeg. Dan moet je nog een dun touwtje om hoes+auto doen.
Een ander verhaal is een speciale stofhoes voor gebruik binnen, die je in een stalling over de auto heen doet. Dat doe je maar een enkele keer en het scheelt in de schoonmaak.
Een garage kopen of huren...
... kan een dure grap zijn. In Zoetermeer (waar ik woon) betaal je pakweg 6.000 Euro voor een carport, 10.000 Euro voor een garagebox onder een flat en zeker 20.000 Euro voor een echte garage met electra. Huren kan ook: vanaf 125 Euro per maand en alleen met een jaarcontract. Voor wie aan zijn auto wil klussen is electra een must. En het kan ook handig zijn om je accu daar ter plekke op te laden via een speciale lader.
Shurgard en dergelijkeopslagbedrijven?
Dat kost een dikke 300 Euro per maand voor een box ter grootte van een auto... Kortom: een te dure oplossing die geen oplossing is...
Bij een Kevergarage
Diverse kevergarages bieden stallingsmogelijkheden aan. Je betaalt pakweg 50-100 Euro per maand. Voordeel is dat ze daar ook meteen onderhoud kunnen plegen.
Bij "de boer"
Bij de boer kan een mooie en goedkope oplossing zijn, maar kijk wel even goed hoe je auto daar staat. Kun je er bij wanneer je wilt? Stof is niet zo'n probleem, maar staat hij droog genoeg in die schuur? Lopen er veel mensen langs met gereedschap of andere spullen? Je wilt natuurlijk dat hij onbeschadigd de stalling weer uitkomt. En als je aan je auto wilt klussen zul je dat zeker ook vooraf met de boer moeten bespreken.
Van de Volkswagen Kever zijn van 1945 tot 2003 (!) ongeveer 21 miljoen exemplaren gemaakt. Ook zijn er ruim 300.000 in cabriolet-uitvoering gemaakt. Aan de buitenkant lijken ze voor de leek allemaal op elkaar, maar als je goed kijkt zie je toch wel duidelijke verschillen. Vrijwel elk modeljaar werden ze weer een beetje verbeterd op het gebied van veiligheid, comfort en techniek.
Drie generaties Kevers
Grofweg kun je drie generaties Kevers onderscheiden:
Ten eerste de veteranen uit
de periode 1945-1957. Dat zijn de "brilkevers" (met een gedeelde achterruit)
en "ovaaltjes" met - je raadt het - een ovalen achterruitje. Ze zijn geliefd en kosten inmiddels een lieve
duit...
Dan zijn er de modernere Kevers die net als de veteranen nog een klassieke look hebben dankzij hun "liggende
koplampen" maar technisch wat moderner zijn. Die tijd duurde van 08/1957 tot 08/1967. Vanaf 1968 krijgen alle Kevers staande koplampen. Op deze foto kun je dat goed zien:
De blauwe Kever heeft liggende koplampen, de groene daarachter staande.
Ook de spatborden zijn daardoor verschillend.
En dan komen de modernste Kevers die tot
2003 gebouwd werden. De productie in Duitsland stopte in 1978. Kevers die in Europa op de markt kwamen werden nu uit Mexico geïmporteerd. De allerlaatste Kever rolt in 2003 in Mexico van de productieband.
De belangrijkste Kevermodellen in een notedop
Technisch hebben alle Kevers dezelfde basis: Ze hebben allemaal een achterin geplaatste, luchtgekoelde, 4-cylinder boxermotor met achterwielaandrijving. Ze staan op een platformchassis en hebben achteraan pendelassen. De assen hebben torsievering.
De naam "Kever" is een bijnaam die pas in latere jaren ontstond. Tot die tijd was het gewoon de Volkswagen, officieel Volkswagen Type I. De Kever is vanaf het begin geleverd als limousine (2 deurs) en als cabriolet. De cabriolet werd gebouwd bij de firma Karmann in Osnabrück.
Zo herken je een originele cabriolet:
Er zijn ook cabrioletversies die er uitzien als
cabriolet, maar niet origineel zijn. Een vorige eigenaar heeft dan de
bovenkant van de auto gezaagd en de voorruit laten staan. Ze heten dan ook wel speedsters. De originele
cabriolet herken je aan het typeplaatje van Karmann èn aan de zijruitjes
achteren die omhoog en omlaag te draaien zijn. Ook kun je het zien aan het chassisnummer. Dat moet beginnen met 15.
Standaard uitvoering en export uitvoering
Leverbaar was vanaf 1947 het standaardmodel. Al snel kwam men ook met een goedkoper instapmodel, de Spaarkever. Dat was een wat soberder uitvoering van de standaard Kever, vanaf 1964 te herkennen aan een A, bijvoorbeeld de 1200A. Deze goedkopere modellen bleven naast de latere nieuwere modellen leverbaar en volgden de technische verbeteringen met wat vertraging. Daardoor was hij natuurlijk goedkoper. Daarnaast was er sinds 1949 een luxer uitgevoerd exportmodel verkrijgbaar, overigens ook in Duitsland zelf. Vanaf 1965 gebruikte men de term Exportmodel niet meer. Met gebruikte nu de L als afkorting voor Luxe, bijvoorbeeld 1300L. Het hield onder andere dingen in als een betere geluidsisolatie, achteruitrijlampen, een tweetraps aanjager, (kunst)leren bekleding, ruitenwisser met twee snelheden enzovoort.
De belangrijkste modellen
Brilkever: 1945-1953
De oudste Kever - afgezien van de prototypes uit de jaren "30 van de vorige eeuw - is de zogenaamde "brilkever". Hij is gemakkelijk te herkennen aan het gedeelde achterruitje, dat enigszins aan een bril doet denken. De Duitsers noemen hem Brezelkäfer, omdat hij hen aan de vorm van Brezel (= krakeling) doet denken. De brilkevers zijn echte liefhebbers oldtimers geworden, schaars en in veel gevallen krankzinnig duur!
Deze 'oerkever' is direct na de Tweede Wereldoorlog op de markt gekomen en is tot 1953 gemaakt. De motor had 1131 cc en was met zijn 25 PK goed voor een topsnelheid van
100 kilometer per uur. Bijzonder aan deze Kever zijn ook de
kabelremmen. De afstelling daarvan vergt bijzondere zorg, anders trekt
hij scheef bij het remmen. Ook is er wat meer spierkracht nodig dan bij
modernere remmen. De brilkever had nog maar één uitlaatpijpje in plaats
van de bekende twee.
Een leuk detail zijn de semaforen (uitklapbare richtingaanwijzers, Vlamingen noemen ze pijlpinkers), die in de B-stijlen verwerkt zijn. In het moderne verkeer zijn die echter nauwelijks zichtbaar.
Op het plaatje zie je dat de auto geen gaspedaal had, zoals wij die nu kennen (een 'plank' vandaar de uitdrukking 'plankgas'), maar een rolpedaal.
Ook hebben deze Kevers nog geen benzinemeter, maar een houten peilstokje om in de benzinetank te steken en zo het benzineniveau te meten.
De brilkever werd geleidelijk technisch verbeterd, met name de exportversie. Hij kreeg hydraulische remmen, de verwarming en de versnelling werd verbeterd. De versnelling was eerst helemaal niet gesynchroniseerd, later vanaf de tweede versnelling. Ook kreeg de Kever geleidelijk de bekende uitzetbare tochtraampjes in plaats van één ruit in de portieren.
Het "ovaaltje": 1953-1957
Vanaf maart 1953 werd de achterruit van de Kever vergroot en kreeg de vorm van een ovaal. Onze Oosterburen noemen de "ovaaltjes" liefdevol "Ovali".
In 1954 verdween de aparte startknop en kon de auto voortaan gestart worden door het omdraaien van een sleutel in het contactslot. Vanaf 1955 krijgt de Kever de bekende twee uitlaatpijpjes. De motor kreeg iets meer vermogen. Hij ging van 1131 cc naar 1192 cc en daarmee van 25 naar 30 PK. Ook het ovaaltje is inmiddels een liefhebbers model en schaars aan het worden.
1957: Voor- en achterruit vergroot - einde van de ovaal-kever
Ook
in dit productiejaar waren er weer veel kleine technische wijzigingen, maar de
opvallendste wijziging is aan de buitenkant te zien. Er is nu een grotere voor- en achterruit. Vanaf augustus 1957 kreeg deze een meer vierkante vorm, die later nog een keertje vergroot zou worden. Het rolpedaal maakte nu plaats voor een modern gaspedaal.
1960: Knipperlichten en warme voeten
Vanaf dit jaar kregen alle Kevers knipperlichten op de spatborden aan de voorzijde in plaats van de uitklapbare richtingaanwijzers bij stijl B. Eerst zijn het nog slanke modellen, later worden het dikkere lamphouders. Vanaf 08/1960 krijgen de exportkevers als eerste een volledig gesynchroniseerde versnelling, zoals we die tegenwoordig kennen. De benzinetank krijgt een wat praktischer vorm, waardoor er wat meer ruimte in de kofferbak ontstaat. In 1961 krijgen de Kevers bevestigingspunten voor autogordels en eindelijk een echte benzinemeter op het dashboard. In de voetenruimte voorin kwamen schuifjes voor warme lucht uitstroomopeningen.
1964: Ruiten vergroot, raam en deurstijlen smaller
In dit productiejaar werden de voorruit en de achteruit weer een beetje vergroot. Ook werden de raam- en deurstijlen slanker uitgevoerd. Het standaardmodel heet nu officieel 1200A en krijgt nu ook een gesynchroniseerde versnellingsbak. De verwarming is nu makkelijk regelbaar met twee hendels op de middentunnel, in plaats van met een draaiknop. Ook praktisch was de nu neerklapbare achterbank.
Links de oude, dikke raam- en deurstijlen.
Rechts een Kever met de slankere raam- en deurstijlen
1965 en 1966: Nieuwe Kevers: de 1300 en de 1500
Het verkeer werd drukker en sneller, de Kever moest mee in zijn tijd. Dat gebeurde in augustus 1965 met de introductie van de 1300 (de voormalige exportversie), met een motor met 1285 CC en 40 PK en een topsnelheid van 120 km/u.
Dit was ook de eerste Kever waar een typebenaming op de motorklep te vinden was: "1300". De Kever was nu dus leverbaar als instapmodel 1200A (nog steeds met de 1192 CC en 34 PK motor) en als 1300 (de standaard 1300 versie). In 1967 kregen de duurdere Kevers - eindelijk - in plaats van het 6-Volts systeem het 12-Volts systeem, zoals we dat nu ook nog kennen in auto's.
In 08/1966 volgde een heuse superkever, de 1500, met een 1500 cc motor met 44 PK. Deze Kever kreeg ook moderne schijfremmen aan de voorzijde. In 1965 werd ook de fuseekogelvooras geïntroduceerd, waardoor er nu minder onderhoud nodig was. De L van Luxe werd vanaf 1965 de nieuwe toevoeging achter de type-aanduiding als het om een Exportmodel ging. Deze Kevers kregen af-fabriek al wat extra's mee. Ook kwam er een half-automaat beschikbaar voor de 1300.
1968: Staande koplampen en vierkante bumpers = afscheid van de "oude looks"
Een belangrijk jaar voor het uiterlijk van de Kever. Het was het jaar waarin men afscheid nam van de zogenaamde liggende koplampen. De vulopening van de benzinetank verhuisde van onder het kofferdeksel naar
een plaatsje boven het rechter spatbord.
Ook de bumpers veranderden. In
plaats van de afgeronde vormen werden zij vierkant en kregen een horizontale "sleuf". Veel Keverfans zien door al deze veranderingen 1967 als het laatste jaar van de "klassieke Kever", het einde van het pre-67 tijdperk.
Cabriolet met liggende koplampen en ronde bumpers = pré-1967 tijdperk
Kever met staande koplampen en vierkant bumpers = na 1967 tijdperk
1970: Dag 1500, welkom 1302!
De 1200 en de 1300 werden verder geproduceerd maar het model 1500 niet. Deze werd vervangen door de 1302. De motor van de 1302 was een 1300 motor met nu maar liefst 44 PK of naar keuze in de S-versie zelfs een 1600 motor met dikke 50 PK. De 1302 is aan de buitenkant te herkennen door een boller en dikker kofferdeksel.
Dat heeft te maken met de moderne wielophanging van het type McPherson dat geïntroduceerd werd. Hierdoor ontstond er in het "vooronder" (de kofferruimte voorin) eindelijk ook wat meer ruimte omdat het reservewiel nu plat kwam te liggen. Het wordt nu wat ingewikkelder met alle soorten Kevers. Er waren nu meerdere soorten motoren in meerdere modellen tegelijk leverbaar. De zogenaamde "1600-Motor" (1584 CC, 50 PK) werd namelijk ook in de S-versies ingebouwd: Kever 1200S, 1300S, 1302S (1970-1972) en 1303S (1972-1976).
1972: Nieuw dashboard en bolle voorruit, de 1302 wordt 1303
Nadat een jaar eerder het veiligheidsstuurwiel geïntroduceerd werd, kregen de Kevers nu een nieuw dashboard van gewatteerd, zwart vinyl. De 1302 werd al na twee jaar afgelost door model 1303. Hij werd ontwikkeld in het modeljaar 1972, vooral met het oog op de veiligheidseisen op de Amerikaanse markt. Je herkent hem makkelijk aan zijn 'Panorama-voorruit'. Deze was bol, waardoor de afstand tussen bestuurder en voorruit toenam. Voor het overige was de 1303 grotendeels hetzelfde als de 1302. Hij werd maar gemaakt tot 1975 want de nieuw toegepast techniek zoals de moderne wielophanging konden niet echt terugverdiend worden gezien de heftige concurrentie van andere merken, die een prijsverhoging uitsloot. Alleen als cabrio was hij nog een tijdje verkrijgbaar.
Bolle voorruit ("panorama-ruit"), tankdeksel aan de buitenkant en staande koplampen. Dit is duidelijk een jongere Kever, een 1303 uit 1972.
1973: De Kever krijgt grote achterlichten, de "olifantenpoot"
1974: Knipperlichten voortaan in de bumper.
Speciale edities
Ook werden er in de nadagen van de Kever speciale edities gemaakt, zoals bijvoorbeeld de Jeans bug, de Silverbug, de Jubiläumskäfer enz. Die waren bedoeld om de verkoop weer wat op te krikken, toen deze begon weg te zakken. Hier zie je de Silverbug, een speciale serie die in 1981 en 1982 gemaakt werd:
1978: Laatste Duitse Kever wordt geproduceerd.
De keverproductie in Duitsland stopt. De laatste jaren waren er voor de Amerikaanse markt nog wel wat verbeteringen, zoals een injectiemotor, een motor die voor loodvrije benzine geschikt was en later ook een katalysator. De Kever verdwijnt nu - afgezien van enkele bijzondere jubileumversies - van de lijst leverbare auto's bij de Volkswagen dealer, maar is tot 1987 nog leverbaar door import uit Mexico. Daarna vindt er nog wat grijze import plaats, maar dus niet meer officieel geleverd door Volkswagen. Vanwege de karige uitrusting en de matige roestbehandeling kregen de Mexico-kevers in Europa een slechte naam. De cabrioletuitvoering werd nog wel gemaakt in Duitsland, tot 1980.
30 juli 2003
De laatst geproduceerde Kever (exemplaar 21.529.464 !) rolt in Mexico van de band.
Kever looks
Verder zijn er in de loop der jaren allerlei Kever looks ontstaan, door liefhebbers die hun auto sterk veranderd hebben.Dat kan bij de Kever vrij gemakkelijk. Zo ontstonden bijvoorbeeld de Cal look, de German Look, de Oldschool look enzovoorts. Hier een voorbeeld van "mooi roesten is niet lelijk", de zogenaamde Ratlook.
Verwarring! Modeljaar of bouwjaar?
Als je in een advertentie ziet staan: "Kever uit 1972 te koop" weet je
nog niet precies wanneer hij gemaakt is. Er is altijd wat verwarring
hierover en dat komt omdat de Volkswagen fabriek met modeljaren werkte.
Die liepen van augustus tot en met juli. Tijdens de zomervakantie werd
de productielijn omgebouwd naar het nieuwe modeljaar. Voorbeeld: Een
Kever uit modeljaar 1966 is dus gemaakt tussen augustus 1965 en juli 1966. Hij kan dus gemaakt zijn in het kalenderjaar 1965. Sommige mensen noemen dat ook het bouwjaar van de Kever terwijl het bouwjaar dus eigenlijk het modeljaar 1966 is.
Hè?! Deze Kever klopt niet"!
Zoals
je hierboven kunt lezen zitten er allemaal kleine en grote verschillen
op de kevers. Maar soms lijkt je auto niet te kloppen met de
beschrijvingen van een bouwjaar! Hoe kan dat?
Als je nu
een kever te koop ziet staan is de kans zeker aanwezig dat een vorige
eigenaar wat aan de auto veranderd heeft. Zo kun je een een Kever
tegenkomen die rijdt op het chassis van een kever uit 1972, met een
opbouw (body) van 1964, met andere deuren en een motor uit een moderne,
Mexicaanse kever. Sommige mensen verlagen de kever, weer anderen zetten
er een andere motor in of veranderen de spatborden en de verlichting. Er
is zelfs een tijd geweest dat mensen hun kleine brilkever ruitjes
lieten vervangen door een grotere achterruit!
Ook kwam
het voor dat ze bij de Volkswagen fabriek niet consequent waren. Zelfs
tijdens het lopende bouwjaar waren er kleine veranderingen. Omdat de
oude onderdelen nog op moesten of omdat de nieuwe er al waren. Of omdat
ze al tijdens de bouw merkten dat een bepaalde verbetering geen
verbetering was.
Afhankelijk van de motor (een 1200, 1300, 1500 of 1600), lange of korte ritten, staat van onderhoud en je rijstijl moet je rekenen op 1:8 tot 1:13
Wat voor benzine moet ik tanken?
De Kever lust gewone EURO95 benzine.
Moet ik loodvervanger toevoegen aan de benzine?
Toen Kever op de markt kwam was er nog geen loodvrije benzine. Lood is slecht voor de gezondheid en het milieu - zo weten we nu - maar zat niet voor niks in benzine. Het bevordert de smering en de juiste verbranding van het benzine-luchtmengsel in de motor. Voor motoren die vòòr 1975 gemaakt zijn is lood noodzakelijk. Heb je een motor uit die tijd dan is het wel goed om je er even in te verdiepen. Is je motor gereviseerd? Dan kan hij speciaal aangepast zijn om met loodvrije benzine te rijden. Dan hoef je je hier geen zorgen over te maken.
Toen de loodhoudende benzine een aantal jaren geleden van de markt verdwenen, kwamen er flesjes loodvervanger op de markt. Maar of die nu echt helpen? Daar zijn de meningen wat over verdeeld. Henk Hendriks is de directeur van de gespecialiseerde kevergarage Hot Rod en heeft er een kort artikel over geschreven met een duidelijk advies. Je kunt het hier downloaden. Mijn indruk is dat veel oldtimer bezitters het zekere voor het onzekere nemen en loodvervanger gebruiken.
Hoe werkt dat met die loodvervanger?
Rechts op deze pagina zie je een flesje loodvervanger. Je vindt ze bij veel benzinestations en natuurlijk ook bij je Kevergarage in de buurt. Ze kosten ongeveer 10 Euro voor een flesje.Elke tankbeurt voeg je - volgens de maatverdeling van het flesje - loodvervanger toe. Bijvoorbeeld: 30 liter tanken = knijpen in het flesje tot in het bovenste deel de loodvervanger bij het streepje "30" staat. Dat kieper je in de tank en klaar is de Keverbezitter. WAARSCHUWING: Mijn Kevergarage gaf me nog een goede tip: Hou het binnendopje van de grote dop in de gaten. Je zal niet de eerste zijn die op een gegeven moment "geroutineerd" dat goedje in je tank gooit en niet merkt dat het binnendopje is losgekomen en in je tank valt. Als je pech hebt zorgt dat ronddwarrelende dopje voor een acute verstopping in de aanvoer naar de motor!